Aanknopingspunten voor kinkhoest cocooning vaccinatieprogramma’s

Prikkie.png

Er is gedurende de laatste decennia een toename in kinkhoestincidentie te zien. Kinkhoest kan bij jonge kinderen (0 - 6 maanden) tot ernstige gezondheidschade leiden, onder andere omdat ze in deze periode nog niet volledig beschermd zijn door hun eigen vaccinaties. Door ouders en gezondheidsmedewerkers van zulke jonge kinderen te vaccineren tegen kinkhoest  kan de overdracht van kinkhoest naar zuigelingen ingeperkt worden. Onderzoek in het buitenland laat zien dat de acceptatie van deze cocooningvaccinatie meestal laag is. In dit onderzoeksproject, uitgevoerd in samenwerking met de Academische Werkplaats AMPHI (afdeling Eerstelijnsgeneeskunde, Radboudumc) wordt gezocht naar aanknopingspunten voor een mogelijk toekomstig kinkhoest cocooning vaccinatieprogramma.

Door literatuuronderzoek, kwalitatief onderzoek en gebruikmakend van een sociaal-cognitief gedragsmodel, de “Reasoned Action Approach”, is een theoretisch model ontwikkeld dat de intentie tot vaccinatie en haar determinanten beschrijft. Vervolgens is hieruit een vragenlijst ontwikkeld waarmee een cross sectioneel onderzoek onder doelgroepen voor de cocooningvaccinatie is uitgevoerd.

Kwalitatief determinantenonderzoek

Uit dertien focusgroepen en zes individuele semi-gestructureerde interviews met ouders en gezondheidsmedewerkers (kraamverzorgenden, verloskundigen en NICU verpleegkundigen) destilleerden we negen determinanten en drie overkoepelende thema’s die de intentie om een kinkhoest cocooning vaccinatie te accepteren, beïnvloeden. (1)

Bij alle doelgroepen komen risico perceptie, uitkomstverwachtingen, algemene overtuigingen over vaccinaties, morele overtuigingen, meningen van anderen, ervaren autonomie, geanticipeerde spijt, twijfel rondom de beslissing en organisatorische aspecten als belangrijke beïnvloedende factoren naar voren. De thema’s die deze determinanten verbinden zijn: ervaringen, informatie en vertrouwen. Ervaringen van mensen kleuren hun risico-inschattingen. Ook hebben eerdere ervaringen invloed op de mate van twijfel rondom een vaccinatiebeslissing en de nadruk die geïnterviewden leggen op het bewaken van hun autonomie. De rol van informatie is meer dubbelzinnig. Hoewel alle respondenten behoefte hadden aan informatie (bijvoorbeeld over risico’s of uitkomstverwachtingen), waren het juist de hoeveelheid informatie en het (gebrek aan) vertrouwen in die informatie die bijdroegen aan twijfels rondom besluitvorming. Verminderd vertrouwen in overheid, industrie en wetenschap, tot slot, is een onderwerp dat aansluit bij veranderingen van de westerse cultuur, beschreven in sociologische literatuur.

Kwantitatief determinantenonderzoek

Met de determinanten uit voorgaand onderzoek is een vragenlijst ontwikkeld. We onderzochten bij ouders van pasgeborenen de potentiële persoonlijke en psychosociale determinanten van hun intentie om een kinkhoest cocooning vaccinatie te accepteren als dit zou worden aangeboden. Ook vroegen we naar de determinanten van hun attitude ten opzichte van kinkhoest cocooning vaccinatie. (2)

Achtenzeventig procent van de ouders die een vragenlijst retourneerden had een positieve intentie om een kinkhoest cocooning vaccinatie te accepteren. De belangrijkste determinanten van deze intentie waren: attitude, geanticipeerde negatieve gevoelens ten opzichte van vaccinatieweigering of –acceptatie, en twijfel over de vaccinatiebeslissing.

De attitude van ouders ten opzichte van kinkhoest cocooning vaccinatie werd met name bepaald door algemene overtuigingen over vaccinaties, morele overtuigingen, de ervaren kwetsbaarheid van kinderen voor kinkhoest en overtuigingen over de werkzaamheid van kinkhoest cocooning vaccinatie.

Conclusie
Op basis van kwalitatief onderzoek identificeerden we 9 belangrijke determinanten van de intentie een kinkhoestvaccinatie te accepteren in het kader van cocooning en stelden 3 overkoepelende thema’s vast. Het uitgebreide vragenlijstonderzoek laat zien dat de intentie van ouders tot vaccinatie relatief hoog is in Nederland. Een toekomstig kinkhoestvaccinatieprogramma gericht op het introduceren van cocooning dient afgestemd te worden op de gevonden determinanten en thema’s.

(1) Intention to Accept Pertussis Vaccination for Cocooning: A Qualitative Study of the Determinants.
Olga Visser , Jeannine L. A. Hautvast, Koos van der Velden, Marlies E. J. L. Hulscher.

(2) Assessing determinants of the intention to accept a pertussis cocooning vaccination: A survey among Dutch parents
Olga Visser , Janneke Kraan, Reinier Akkermans, Robert A.C. Ruiter, Koos van der Velden, Jeannine L.A. Hautvast, Marlies E.J.L. Hulscher.

Er is tevens een link beschikbaar naar een korte (5 min) audioslide presentatie van dit artikel.