Werkwijze calamiteitentoezicht aan vernieuwing toe

De wijze waarop de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in oprichting (IGJ) toezicht houdt op calamiteiten heeft bijgedragen aan de verbetering van de kwaliteit en veiligheid van zorg. Om echter het toezicht zijn effectiviteit te laten behouden, is de huidige, veelal gestandaardiseerde werkwijze aan vernieuwing toe en moet de inspectie haar doelen opnieuw tegen elkaar afwegen. Dat concluderen ESHPM, NIVEL en IQ healthcare in de Kennissynthese Calamiteitentoezicht, een onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van de IGJ.
Het toezicht op calamiteiten in Nederland is, in vergelijking met andere landen, vérgaand gestandaardiseerd. Zo is er een meldplicht en moeten instellingen calamiteiten onderzoeken en rapporteren aan de hand van de Richtlijn Calamiteitenrapportage. Voordeel daarvan is dat de kwaliteit van de rapportages van ziekenhuizen en andere grote zorginstellingen, waar calamiteiten vaker voorkomen, steeds beter is geworden. Grote instellingen zijn ronduit vaardig geworden in het doen van calamiteitenonderzoek.

Meer focus op leren
Eén van de risico's van deze werkwijze is dat de calamiteitenrapportage als een soort eindstation wordt gezien. 'Het idee van: rapportage goedgekeurd - casus afgehandeld,' aldus hoofdonderzoeker Kor Grit van Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM).
'De IGJ heeft weliswaar het leren van calamiteiten nadrukkelijk als doel van het toezicht benoemd, maar dat doel wordt onvoldoende bereikt doordat rapportages onbedoeld steeds meer het karakter van verantwoorden krijgen. Dat heeft ook te maken met de onderzoeks ­ en rapportageperiode van acht weken. Vaak is er geen ruimte om binnen die krappe tijd ook nog eens te reflecteren op dieperliggende leervragen.'

Lees hier het rapport

Skipr heeft aandacht besteed aan dit rapport, lees hier: 'Inspectie moet calamiteitentoezicht vernieuwen'


Reacties op dit nieuwsbericht

Reageer op dit nieuwsbericht

< terug naar het overzicht