Aanmelden voor onze nieuwsbrief

Dé kwaliteit bestaat niet

Wat een prikkelende titel voor iemand met passie voor kwaliteit! Zeker als die iemand net is benoemd tot voorzitter van de adviescommissie kwaliteit van het Zorginstituut Nederland. Als dé kwaliteit niet zou bestaan, hoe kun je dan gaan voor een dergelijke functie?

Niemand is tegen kwaliteit. Zorg moet vanzelfsprekend veilig, effectief en toegankelijk zijn. De discussie begint pas bij het gesprek over wat kwaliteit concreet is.

Allereerst zijn er verschillende perspectieven op kwaliteit. Kijken we er naar door de bril van de patiënt, de professional, de verzekeraar of de overheid? Interessant is ook dat de definities van kwaliteit over het verloop van jaren veranderen. Blijkbaar is kwaliteit geen statisch concept, maar continu in ontwikkeling.

En over welke kwaliteit hebben we het eigenlijk? Heel vaak ligt de nadruk op de kwaliteit van de interventie. Maar het werk van zorgverleners is meer. Naast behandelen gaat het ook om diagnose en besluitvorming; niet alleen de dingen goed doen, maar ook de goede dingen doen.  En het gaat over begeleiding van vooral chronisch zieken, waarbij meer speelt dan alleen de uitkomst.

Misschien nog wel het belangrijkste is dat kwaliteit gaat personaliseren; de persoonlijke context van mensen wordt steeds bepalender voor wat kwaliteit is. En dat maakt het moeilijker om op groepsniveau goede kwaliteit via richtlijnen af te dwingen of via indicatoren te evalueren, vooral als het gaat om de kwaliteit van besluitvorming en begeleiding.

Dé kwaliteit bestaat dus niet. Het is een dynamisch en pluralistisch concept dat ook nog eens personaliseert. Betekent dit alles dat we nihilistisch moeten constateren dat we moeten ophouden met al die aandacht voor kwaliteit?

Geenszins, er zijn alternatieven. Maar we moeten dan wel afstand nemen van het maakbare karakter van kwaliteit. We moeten de complexiteit en meervoudigheid van het goede niet ontkennen, maar juist omarmen en kiezen als vertrekpunt.

De theorie van experimentele governance* kan hierbij helpen. Het ziet kwaliteit als een voortdurende proces, waarbij het draait om de volgende kernaanbevelingen:

  • Ben open over de meervoudigheid van het goede en over de onzekerheid hoe er te komen.
  • Stel in het begin slechts algemene doelen en maak ze niet te specifiek en 'smart'
  • Overleg en delibereer continu en stel bij waar nodig.
  • Leg de verantwoordingscriteria zo dicht mogelijk in het primaire proces.
  • Zorg voor generatieve verantwoording, dus minder toezicht op resultaten maar meer op de leerervaringen.
  • Creëer en gebruik scharrelruimte voor professionals met wel duidelijke kaders en voorwaarden.

Klinkt allemaal wat abstract misschien, maar deze theorie biedt wel zicht op een nieuwe manier om van omgaan met het dynamische en pluralistische concept van kwaliteit.  Kwaliteit is daarmee geen einddoel meer maar een ontdekkingsreis op basis van een gedeeld kompas.

Maar dan wel een reis waarvan we weten dat we de eindbestemming nooit zullen bereiken. Immers, dé kwaliteit bestaat niet :)

  * Sabel, Charles F., and Jonathan Zeitlin (2012). "Experimentalist governance." In: The Oxford Handbook of Governance, edited by David Levi-Faur, pp 169-183.

Prof. dr. Jan Kremer, Hoogleraar patiëntgerichte innovatie

E-mail: Jan.Kremer@radboudumc.nl

Jan Kremer

< terug naar het overzicht