Aanmelden voor onze nieuwsbrief

Beri-beri: een bijzondere ziekte in veel gedaantes

In compacte artikelen trakteert historicus en IQ-collega dr. Karel-Peter Companje ons op de historische herkomst van wat nu ogenschijnlijk doodgewone medische feiten zijn. Dit keer:

Beri-beri: een bijzondere ziekte in veel gedaantes

Ik hoorde voor het eerst over beri-beri tijdens een geschiedenisles op de lagere school, in 1962. De juffrouw, een lange magere vrouw van Maleise herkomst, vertelde over deze ziekte. Volgens haar had deze verschrikkelijke ziekte de blanken, die in de Japanse kampen gevangen hadden gezeten, gestraft voor hun bezetting van Nederlands-Indië.

Als zevenjarige jongen kon ik aan dit verhaal geen touw vastknopen, noch aan de verschrikkelijke manier waarop deze mensen geleden zouden hebben. Mijn vader, die van 1947 tot 1949 tijdens zijn dienstplicht mee had moeten doen met de politionele acties, vertelde dat hij mensen met beri-beri had gezien, maar er verder niets over wist. De belangrijkste medische voorlichting die hij in Indië had gehad betrof de nazorg na bordeelbezoek.

Beri-beri, vaak geassocieerd met polyneuropathie, wordt veroorzaakt door een tekort aan vitamine BI of thiamine. De ziekte komt nog altijd voor, bijvoorbeeld in Afrikaanse gebieden en Afrikaanse en Aziatische vluchtelingenkampen waar het voedingspatroon, of het gebrek daaraan, oorzaak is van B1-tekort. Beri-beri doet zich voor bij een hoge suiker- en/of alcoholopname en bij voortdurende consumptie van geslepen rijst zonder zilvervlies. De ziekte manifesteert zich door cardiovasculaire en neurologische symptomen. Deze kunnen gemengd optreden. Er worden verschillende soorten beri-beri onderscheiden:

  • Natte beri-beri met beschadigingen aan het cardiovasculaire systeem. Deze vorm biedt de meeste kans op herstel door toediening van thiamidehydrochloridemine door injecties of in tabletvorm.
  • Droge beri-beri met gedeeltelijke verlamming als gevolg van perifere zenuwbeschadiging
  • Soshin beri-beri met hartfalen, vocht in de longen en mogelijk overlijden
  • Wernicke Korsakov-psychose als gevolg van overmatige alcoholconsumptie en afbraak van vitamine B1, hetgeen ook in onze ‘beschaafde’ gebieden voorkomt
  • Infantiele beri-beri bij kinderen, die worden gezoogd door een moeder met beri-beri.

 

 Vergroeiing door infantiele beri-beri

De betekenis van beri-beri wordt verschillend uitgelegd. In het Singalees betekent beri: ik kan niet, omdat lijders onmachtig zouden zijn tot normale bewegingen. De Maleise betekenis is schaap, afkomstig van de waggelende gang van lijders. […] those who are seized with it, from a tottering of the knees, and a particular manner of walking, exhibit to the fancy a representation of the gait of the animal. Het Hindi bhayri zou zwakte aanduiden.

            Beri-beri kwam al duizend jaar of meer voor in Azië, maar werd in Europa voor het eerst in 1611 genoemd door de eerste gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, Pieter Both (1568-1615): Hier regeert onder d’onse eene plaege, genaempt de berebery, waervan sy worden geheel impotent van handen en beenen; mede eene plage van sere benen, alse dat ick er van 20 geen een hebbe sonder plaesters aen de beenen.

De volgende beschrijving was van Jacob de Bondt (1592-1631), een Leidse arts die vijf jaar in Indië verbleef. De Bondt, of Bontius, schreef er over in het eerste geneeskundige werk over Indië, De Medicina Indorum Libri IV, dat in 1642 postuum werd uitgegeven. In de Engelse vertaling uit 1769 werd The Barbiers of Beriberii omschreven als A species of palsy, or rather a tremor. […] The principal cause of this disease is a thick, viscid, pituitous humour which seizes the nerves in the night, when people, after being fatigued by the heat of the day, unwarily throw off their bed cloathes. It is more especially the product of a rainy season. Het zwelgend drinken van grote hoeveelheden bier zou tot de koortsen bijdragen. Bontius noemde als medicatie harde oefeningen, het drinken van honingklavermelk en kamille. Massage met aardolie of minjac tanah, dat de Indiase koningen in vroeger tijden gebruikten, werd ook aanbevolen, ondanks de stank.

 

Jacob de Bondt

De Utrechtse arts J.B. Dompeling noemde in zijn Handboek voor scheeps-geneeskundigen in 1844 de beri-beri een kolijk of darmkoliek, die soms ontstond bij het verven van het schip op zee. Een paar oncen Oleum ricini [castorolie] met een kopjen kamillen werkt voortreffelijk.

De werkelijkheid over oorzaak en behandeling van beri-beri was ingewikkelder en het zou lang duren voordat ze bekend werd. De ziekte leek in Azië vanaf ±1860 endemisch te worden. Het pellen van rijst was tot dan toe ongebruikelijk, maar door westerse invloeden en consumptie door de westerse allochtonen in Indië werd het eten van gepelde rijst een statussymbool. Men dacht dat gepelde rijst van betere kwaliteit en juist gezonder zou zijn dan onbehandelde, mogelijk vergiftigde rijst. Door het schillen van de rijst verdween de vitamine B1. Een dieet van gerst, bonen en spek zou baat tegen de ziekte kunnen bieden. Aderlaten en elektrische schokken werden ook heilzaam geacht. Kuren in koudere streken dan de vochtige, warme Indische binnenlanden werd door het koloniale bewind bevorderd.

Koloniale soldaten aten tijdens de Atjeh-oorlog (1873-1914) een eenzijdig dieet met gepelde rijst. Vooral in de periode 1882-1884 belandden duizenden soldaten met beri-beri in het lazaret. Veel mariniers en landsoldaten waren al na zes weken ongeschikt voor actieve dienst. Per dag overleden meer dan 18 militairen aan de ziekte. Dit was onhoudbaar, waarop de Nederlandse regering de Utrechtse hoogleraar Cornelis Adrianus Pekelharing (1848-1922) en de lector psychiatrie Cornelis Winkler (1855-1941) verzocht om onderzoek te doen naar oorzaak, aard en betere behandeling. Zij bleven van november 1886 tot augustus 1887 in Atjeh, onderzochten beri-berilijders in diverse stadia en deden laboratoriumonderzoek.

 

 Cornelis Adrianus Pekelharing

Pekelharing, die over enige bacteriologische kennis bezat, ging er met Winkler van uit dat beri-beri een bacteriële ziekte was die een neuritis peripherica multiplex of polyneuropathy veroorzaakte: een neurologische aandoening met zenuwstoringen en zware oedeem, terwijl er juist ook zware vermagering kon optreden. Pekelharing en Winkler onderscheidden acute beri-beri, hydrophisch-atrofische beri-beri en klassieke beri-beri.

Pekelharing constateerde tijdens konijnenbloedonderzoek dat er een beri-beribacterie zou bestaan. Deze zou zenuwontaarding in den lucht kunnen veroorzaken, vooral in vochtige lucht. Het overbrengen en isoleren van lijders in gezondere streken zou een goede remedie zijn. Grondige desinfectie moest preventief werken. De arts Cornelis Leendert van der Burg (1840-1905), die van 1862 tot 1886 in Indië verbleef en veel over gezondheidszorg in de regio publiceerde, constateerde echter dat desinfectie van de kazernes in Atjeh niet het gewenste resultaat had opgeleverd. Van der Burg steunde desondanks Pekelharings ideeën over een beri-beribacil. Zo sterk was de verkeerde aanname: het moest en zou een bacterie zijn.

Pekelharing en Van der Burg kregen tegenweer van de Amsterdamse huisarts E. van Dieren (1861-1940), die op basis van historische vergelijkingen met andere ziektebeelden constateerde dat beri-beri veroorzaakt zou worden door een rijstvergiftiging. Hij werd hierin gesteund door onderzoek bij de Japanse marine, waar vanaf 1870 massaal beri-beri uitbrak. Die werd veroorzaakt door eenzijdige consumptie van gepelde rijst, hoewel dit niet door de onderzoekers werd herkend. Vervanging van rijst door een dieet van eiwitrijk voedsel en vet zou al verbetering brengen.

De doorbraak in het onderzoek kwam van een derde deelnemer van Pekelharings commissie, de arts Christaan Eijkman (1858-1930). Eijkman volgde zijn eigen weg, niet die van Pekelharing. Het was aan het begin van de twintigste eeuw aarzelend geaccepteerd dat beri-beri werd veroorzaakt door een aan rijst ontbrekende stof. Dit had onderzoek bij het voedsel van beri-berilijdende gevangenen aangetoond. Eijkman ging hierop door met voedingsproeven bij kippen en duiven, waarop hij in 1898 constateerde dat de sleutel wel lag bij ongepelde rijst. Dit zou, zo werd algemeen aangenomen, een tegengif bevatten tegen een beri-berigif in de rijst.

Uiteindelijk bleek het eenvoudiger: vitamine B1 in de zilvervliesrijst was de noodzakelijke vitamine, die weerstand tegen beri-beri leverde. Deze vitamine werd door Barend Jansen (1884-1962)  en Willem Donath (1889-1957) in het Centraal Laboratorium van de Dienst der Volksgezondheid in zilvervliesrijst geïsoleerd. Eijkman kreeg in 1929 de Nobelprijs voor zijn bijdrage aan het vitamine-onderzoek, maar zwaaide Jansen en Donath in zijn rede alle lof toe.

De geschiedenis van het onderzoek naar en genezing van beri-beri is een lang, taai verhaal met verschillende wendingen. Hoewel de oorzaak bekend is, blijkt de ziekte door zwaar alcoholmisbruik, voedseltekorten en eenzijdig voedsel door armoede toch nog steeds voor te komen.

Literatuur:

  • R. Barret, A.W. Browne, ‘Beri-beri: age-gender bias in The Gambia’, in: Social science and medicine 11 (1992) 1295-1297.
  • WHO, Thiamine deficiency and its prevention and control in major emergencies (London 1999).
  • Golden, ‘Diagnosing Beriberi in Emergency Situations’, in: Field exchange 1 (1997) 1-17.
  • Barennes, K. Shengkhamyong, J.P. René, M. Phissaname, ‘Beriberi (Thiamine deficiency) and high infant mortality in Northern Laos’, in: Plos. Neglected tropical diseases 9 (2015) z.p.
  • de Knecht-van Eekelen, ‘Geschiedenis van het genezen; beriberi: ‘een zeker soort verlamming’’, in: NTvG 24 (1997) 1199-1203.
  • Bontii, De Medicina Indorum Libri IV (Leiden 1642). Het werk werd in 1769 in het Engels vertaald als An account of the Diseases, Natural History and Medicines of the East Indies. Translated from the Latin of James Bontius, Physician of the Dutch Settlement at Batavia (Londen 1769).
  • B. Dompeling, Handboek der Scheeps-geneeskundigen, bevattende de gezondheidsleer, genees- en heelkunde (Amsterdam 1844).
  • L. van der Burg, De Geneesheer in Nederlandsch-Indië (Batavia 1882).
  • A. Pekelharing, C. Winkler, Beri-Beri en de middelen om de ziekte te bestrijden. Ingesteld op last van de regering (Utrecht 1888).
  • van Dieren, Eene rijstvergiftiging. Critisch-historische bijdrage tot de kennis der meelvergiften (Amsterdam 1897).
  • J. Lanska, ‘Historical aspects of the major neurological vitamin deficiency disorders: the water-soluble B vitamins’, in: Handbook of clinical neurology. Vol. 95 3rd series (Madison 2009) 445-475.

 

 

< terug naar het overzicht